Health Innovation School

Hoe word ik een rebel?

Participants’ opening reflections – Blog 2 of 2: The Health Innovation School officially got started over two days of in-person training sessions held at the REshape innovation center at Radboudumc on June 22-23. The 50 participants in the first cohort, plus several trainers, patient advisors, coaches and observers spent two days understanding the fundamentals of health innovation, exploring new ways to think and act in an era of networks and decentralized power, and formulating teams to tackle 10 system-level innovation challenges. This blog and the previous one are re-posts of two of the participants’ reflections on their experiences during the opening days.

Robbert Smet

 

 

Hoe word ik een rebel?

By: Robbert Smet, Director of Government Relations & Public Affairs, Philips

Afgelopen week vond de eerste sessie plaats van de Health Innovation School bij het REshape Center van het Radboudumc. Ik ben een van de vijftig gelukkigen die deel mogen nemen aan deze opleiding die erop is gericht een leger van innovatoren voor de Nederlandse zorg klaar te stomen: rebellen en boatrockers die de zorg in Nederland gaan veranderen. Iedere spreker had wel een lijstje met zijn of haar persoonlijke top zoveel aan aandachtspunten; die van Erik Gerritsen (SG VWS) was kort – gewoon beginnen – en die van Kat Esser (BIF) was wat langer – van leiders die niet echt zitten te wachten op een nieuw bedrijfsmodel tot HR-managers die innovaties (en falen) niet waarderen. Hierbij mijn persoonlijke top drie van belangrijkste lessen na twee dagen HIS:

      1. Welk probleem ga ik eigenlijk oplossen? Die vraag zou iedere innovator als eerste moeten beantwoorden. Peter Bennemeer van Ziekenhuis Bernhoven in Uden ging op zoek naar de ‘latente behoefte’ van de mensen in zijn organisatie om zo te achterhalen wat hij moest veranderen. In haar top 10 beschrijft Kat Esser dat voor veel organsiaties de nadruk ligt op de huidige producten en diensten en niet meer op de vraag welke behoeftes die vervullen: “what are people not getting what they need”. Joeri van den Steenhoven maakte er voor ons een simpel model van: vraag je eerst af wat je wil bereiken, welke hypotheses daaraan ten grondslag liggen en tenslotte of jouw project daartussen een logische verbinding vormt.
      2. Begin zo snel mogelijk met het testen van je oplossing. In de gezondheidszorg hebben we bijna altijd te maken met ‘wicked problems’ – complexe problemen waarbij heel veel spelers betrokken zijn, maar niemand de baas is. Het helpt dan om zo snel mogelijk je ideeen te testen (“You can only understand a complex problem once you start to solve it” – aldus Jan Rotmans). Dat kan je al doen door over je oplossing te gaan vertellen (bijvoorbeeld met behulp van een mooie storyline), maar het maken van een prototype is favoriet van alle sprekers. Dat is overigens de reden dat mijn collega Remco Timmer binnen Philips de Digital Accelerator heeft opgericht waar hij ideeen zo snel mogelijk omzet in een (digitaal) prototype waarmee je jouw hypotheses kunt toetsen. Met zo min mogelijk middelen moet je snel proberen te achterhalen of jouw oplossing desirable, feasible, viable, plausible en scaleable is (Nesta standards of evidence). Die ruimte om te experimenteren is echter iets dat innovatoren in de meeste organisaties moeten bevechten: Paul Iske, Chief Failure Officer van het Institute of Brilliant Failures geeft aan hoe weinig falen is geaccepteerd, maar hoeveel we kunnen leren van briljante mislukkingen. Erik Gerritsen benadrukt bijvoorbeeld dat je weliswaar gewoon moet beginnen, maar dat leiders in een organisatie daarvoor ook een duidelijk mandaat en rugdekking moeten geven.
      3. Innoveren is vooral implementeren (innovation = invention + adoption). De HIS concentreert zich op de implementatiefase van innovaties. Innovaties bestaan niet alleen uit creativiteit en nieuwe ideeen, maar vooral ook uit het harde werk en de discipline die nodig zijn om iets nieuws echt te laten werken. Het opschalen van een werkende vernieuwing is de valley of death waarin veel innovaties sterven. Daarbij helpt het als je alle stakeholders kent en ze bij elkaar kunt brengen om obstakels op te lossen. Dat het helpt om elkaars standpunten te kennen blijkt al tijdens deze dagen: met vijftig ervaringsdeskundigen in een zaal worden complexe problemen niet eenvoudiger, maar in ieder geval begrijpelijker en daardoor oplosbaar.

     
    Albert Camus schreef ooit (vrij vertaald) dat “je ervaringen niet kunt creeren, maar moet beleven” (één van de sprekers gebruikte die quote van Camus, dus ik probeer hier niet de intellectueel uit te hangen). Dat is niet alleen belangrijk om te innoveren, maar geldt ook voor de Health Innovation School: ik kan er wel over vertellen, maar zorg liever dat je op tijd inschrijft voor het volgende cohort, want erbij zijn is beleven!

    Robbert and his innovation team get excited about “rocking the boat, but staying inside of it” — an insight they learned in a very impactful training session about innovation as a social movement for change.  It was delivered by one of the world’s foremost healthcare tranformation gurus, Helen Bevan from the National Health Service (NHS) in England.

Leave A Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een kopie van het blog dat door Robbert Smet is gepubliceerd op Linkedin over zijn ervaring bij de eerste twee dagen van de Health Innovation School.

Robbert Smet

 

 

Hoe word ik een rebel?

By: Robbert Smet, Director of Government Relations & Public Affairs, Philips

Afgelopen week vond de eerste sessie plaats van de Health Innovation School bij het REshape Center van het Radboudumc. Ik ben een van de vijftig gelukkigen die deel mogen nemen aan deze opleiding die erop is gericht een leger van innovatoren voor de Nederlandse zorg klaar te stomen: rebellen en boatrockers die de zorg in Nederland gaan veranderen. Iedere spreker had wel een lijstje met zijn of haar persoonlijke top zoveel aan aandachtspunten; die van Erik Gerritsen (SG VWS) was kort – gewoon beginnen – en die van Kat Esser (BIF) was wat langer – van leiders die niet echt zitten te wachten op een nieuw bedrijfsmodel tot HR-managers die innovaties (en falen) niet waarderen. Hierbij mijn persoonlijke top drie van belangrijkste lessen na twee dagen HIS:

      1. Welk probleem ga ik eigenlijk oplossen? Die vraag zou iedere innovator als eerste moeten beantwoorden. Peter Bennemeer van Ziekenhuis Bernhoven in Uden ging op zoek naar de ‘latente behoefte’ van de mensen in zijn organisatie om zo te achterhalen wat hij moest veranderen. In haar top 10 beschrijft Kat Esser dat voor veel organsiaties de nadruk ligt op de huidige producten en diensten en niet meer op de vraag welke behoeftes die vervullen: “what are people not getting what they need”. Joeri van den Steenhoven maakte er voor ons een simpel model van: vraag je eerst af wat je wil bereiken, welke hypotheses daaraan ten grondslag liggen en tenslotte of jouw project daartussen een logische verbinding vormt.
      2. Begin zo snel mogelijk met het testen van je oplossing. In de gezondheidszorg hebben we bijna altijd te maken met ‘wicked problems’ – complexe problemen waarbij heel veel spelers betrokken zijn, maar niemand de baas is. Het helpt dan om zo snel mogelijk je ideeen te testen (“You can only understand a complex problem once you start to solve it” – aldus Jan Rotmans). Dat kan je al doen door over je oplossing te gaan vertellen (bijvoorbeeld met behulp van een mooie storyline), maar het maken van een prototype is favoriet van alle sprekers. Dat is overigens de reden dat mijn collega Remco Timmer binnen Philips de Digital Accelerator heeft opgericht waar hij ideeen zo snel mogelijk omzet in een (digitaal) prototype waarmee je jouw hypotheses kunt toetsen. Met zo min mogelijk middelen moet je snel proberen te achterhalen of jouw oplossing desirable, feasible, viable, plausible en scaleable is (Nesta standards of evidence). Die ruimte om te experimenteren is echter iets dat innovatoren in de meeste organisaties moeten bevechten: Paul Iske, Chief Failure Officer van het Institute of Brilliant Failures geeft aan hoe weinig falen is geaccepteerd, maar hoeveel we kunnen leren van briljante mislukkingen. Erik Gerritsen benadrukt bijvoorbeeld dat je weliswaar gewoon moet beginnen, maar dat leiders in een organisatie daarvoor ook een duidelijk mandaat en rugdekking moeten geven.
      3. Innoveren is vooral implementeren (innovation = invention + adoption). De HIS concentreert zich op de implementatiefase van innovaties. Innovaties bestaan niet alleen uit creativiteit en nieuwe ideeen, maar vooral ook uit het harde werk en de discipline die nodig zijn om iets nieuws echt te laten werken. Het opschalen van een werkende vernieuwing is de valley of death waarin veel innovaties sterven. Daarbij helpt het als je alle stakeholders kent en ze bij elkaar kunt brengen om obstakels op te lossen. Dat het helpt om elkaars standpunten te kennen blijkt al tijdens deze dagen: met vijftig ervaringsdeskundigen in een zaal worden complexe problemen niet eenvoudiger, maar in ieder geval begrijpelijker en daardoor oplosbaar.

     
    Albert Camus schreef ooit (vrij vertaald) dat “je ervaringen niet kunt creeren, maar moet beleven” (één van de sprekers gebruikte die quote van Camus, dus ik probeer hier niet de intellectueel uit te hangen). Dat is niet alleen belangrijk om te innoveren, maar geldt ook voor de Health Innovation School: ik kan er wel over vertellen, maar zorg liever dat je op tijd inschrijft voor het volgende cohort, want erbij zijn is beleven!

    Robbert and his innovation team get excited about “rocking the boat, but staying inside of it” — an insight they learned in a very impactful training session about innovation as a social movement for change. It was delivered by one of the world’s foremost healthcare tranformation gurus, Helen Bevan from the National Health Service (NHS) in England.

Leave A Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *